Pontius pilatus - Paul Maier - ebook

In Pontius Pilatus schildert Paul Maier het portret van een ambitieuze Romeinse gouverneur. Te midden van politieke intriges wordt Pontius Pilatus naar voren geschoven om in de provincie Judea de orde te handhaven. Met de grote invloed en macht van de joodse leiders vereist dat de nodige tact en moed. Bovendien blijkt Herodus Antipas een verraderlijk complot tegen hem beraamd te hebben. En dan wordt hem ook nog het proces tegen Jezus van Nazareth in de maag gesplitst. Paul Maier weet op een historisch verantwoorde en betrouwbare wijze het bekende beeld van Pilatus te completeren en te nuanceren.

'Ik vind alles bij hem: hemel, aarde en hel, deugd, fouten, verstand, waanzin, het lot, de vrijheid: hij is alles het symbool van alles' - zo schreef Lavater over Pilatus in een brief aan Goethe. Wie is Pontius Pilatus, de Romeinse prefect van Judea, de man voor wie Christus terechtstond? Een meedogenloze tiran of een angstige ambtenaar die zich laat overhalen om Jezus, die hij onschuldig acht, te veroordelen? Een bedrieger met memorabele uitspraken ('Wat is waarheid', 'Zie, de Mens!') of een belangrijk theologisch figuur zonder wie Passie en Verlossing niet zouden hebben kunnen plaatsvinden? Agamben neemt het proces tegen Jezus onder de loep. In de ademloze, afgebroken dialogen, met felle opmerkingen van Pilatus en van Jezus, komen twee werelden en twee koninkrijken tegenover elkaar te staan: geschiedenis en eeuwigheid, het profane en het heilige, oordeel en redding. En in deze nietsontziende vergelijking is de rol van Pilatus in ieder opzicht beslissend. Van de invloedrijke

In 'De erfenis van Pilatus' betoogt Anne-May Wachters-van der Grinten dat veel teksten uit de evangeliën opnieuw bestudeerd moeten worden. Een foute interpretatie kan leiden tot anti-judaïsme en antisemitisme. In de eerste eeuw n. Chr. ontstond een diepe kloof tussen de joden die Jezus als de Messias zagen en christen werden tegenover de joden die dat niet deden. Deze kloof werd versterkt doordat veel niet-joden zich aansloten bij het christendom. In de evangeliën, die 40 tot 60 jaar na Jezus' dood tot stand kwamen, staan nogal wat beschuldigende woorden over de joden. In de christelijke literatuur werden deze beschuldigingen tussen 300 en 550 n. Chr. opgetekend. Het leidde tot steeds uitgebreidere kerkelijke en civiele anti-Joodse wetgeving. Anne-May Wachters-van der Grinten analyseert het groeiende anti-judaïsme binnen de christelijke kerk en de vernedering van de joden tot tweederangsburgers in een afgezonderd bestaan. Als rond 1850 het antisemitisme ontstaat, heeft dat grote