Productomschrijving
Twee vrienden en hun vrouwen
schrijven, wrijven en vrijen in de pruikentijd
Mijn hart begon te kloppen en ik gevoelde dat het bloed mij geduurig
met meerder drift door de aderen bruischte. Ik wilde haar omhelzen,
en reeds beefden mijne lippen op de haare - Eene zachte drukking
deed Julia op het gras nederzijgen - ik volgde haar kussende...
ô welke omhelzing toen! Wat spartlend ledenwringen, hoe duizendwerf
herhaald, vervangen, en verteêrd! Wat gloeiying van 't vermaak
en teedre tokkelingen, of machtloos doorgestaan, of trillende afgeweerd!
Wat schokken...
Nee, het tweede citaat sluit niet aan op het eerste. Het eerste
komt uit de roman Julia van Rhijnvis Feith en het tweede uit
het gedicht Verrukking van Willem Bilderdijk. Ze schreven in
het laatste kwart van de achttiende eeuw, waren goede vrienden
en droegen allebei een pruik. Maar die pruik kon scheef
staan als het over de liefde en vooral als het over de politiek ging.
Het fragment van Feith vervolgt in werkelijkheid met een