
Over de gespannen verhouding tussen klachtplicht en verjaring (Paperback)
De standaard verjaringstermijn in het overeenkomstenrecht is vijf jaar (art. 3:307 tot en met 3:311 BW). De lengte van de klachttermijn (art. 6:89 BW) is niet vast, maar bedraagt veelal enkele maanden tot zelden meer dan twee jaar. Als de klachttermijn van toepassing is op dezelfde gevallen als de verjaringstermijn, 'wint' daarom de klachttermijn; het recht is allang vervallen voordat verjaring aan de orde is. De laatste jaren heeft de klachtplicht een veel breder toepassingsgebied gekregen. De implicaties van deze ontwikkeling zijn verstrekkend en nog onvoldoende onder ogen gezien. De verjaringsbepalingen in het overeenkomstenrecht verliezen de facto grotendeels hun effect onder invloed van de oprukkende klachtplicht, omdat schending van de klachtplicht het verlies van al deze remedies tot gevolg heeft. In de rechtspraktijk heeft zich het voorgaande nog niet in volle omvang gemanifesteerd. De steen des aanstoots zal waarschijnlijk de vordering tot schadevergoeding in het kader van de
49,50