De wandelaar
‘Twee grote branden in één week. Opnieuw waren er illegalen en vluchtelingen onder de slachtoffers. De krantenkoppen schreeuwden schande. Opzet werd niet uitgesloten.
De onrust sijpelde naar de binnenstad. Stille tochten voor slachtoffers eindigden in rellen. Politieauto’s werden bekogeld. Jongeren klonterden samen op markten en pleinen. In het café spraken de obers ferme taal.
En Mulder?
Mulder wandelde met zijn hond en stond stil onder het lichtgroene dak van een tot parasol gesnoeide plataan. Wat met de mensen niet lukte, leefde de stad uit op haar parken. De voorstad mocht branden, op het gazon werd niet gelopen. Niets werd er beter bewaakt, omheind en verzorgd dan dat. Mulder zag alleen de netheid.
En zijn hond?
Die sprong op de heuphoge muur die het park omringt om zijn baas recht in de ogen te kunnen kijken. Ze liepen even hoog met elkaar op. Wang tegen wang. Het leek of de hond hem iets wou zeggen.
Maar Mulder keerde zich van hem af. En ook ’s avonds op bed ontweek hij die spre…
12,99